Preserveren van digitale kunst: uitdagingen en oplossingen uit de praktijk
De preservering van digitale kunstwerken brengt specifieke uitdagingen met zich mee. Een zorgvuldige bewaring van de essentiële hard- en software is aanbevolen, maar soms kom je op een punt waarop (ondanks goede zorgen) één van beide onherroepelijk de geest geeft. Bijgevolg dreig je een cruciaal element te verliezen om het kunstwerk opnieuw te tonen. De beperkte houdbaarheid van de componenten van digitale kunstwerken vormt dus een gevaar voor hun bewaring op lange termijn. In dit praktijkvoorbeeld tonen we dat je deze problematiek de baas kan blijven wanneer je er vanaf het moment van het ontstaan van het kunstwerk rekening mee houdt.
Probleemstelling
Internetkunst, mediakunst, games,... het zijn maar een aantal voorbeelden van digitale kunst waarvan de houdbaarheid bedreigd wordt door de eindige levensduur van de hard- en software die nodig is om het kunstwerk te beleven. We moeten dus vandaag op zoek naar manieren om problemen te omzeilen die in de toekomst onvermijdelijk zullen opduiken. Een belangrijk aspect daarbij is om als kunstenaar te definiëren wat de essentiële kenmerken van je kunstwerk zijn. Als anderen de oorspronkelijke bedoeling van het kunstwerk kunnen begrijpen, kunnen ze ook beter geïnformeerd beslissingen nemen bij de preservering ervan.
Methode
Dit praktijkvoorbeeld omvat een aantal cases die duidelijk maken welke elementen concreet een rol spelen bij de preservering van verschillende soorten digitale en mediakunst.
Internetkunst van Rafaël van Roozendaal
Sinds 2001 maakt Rafaël van Roozendaal interactieve internetkunst. Deze kunst is niet zonder meer ‘future proof’. Daarvoor zijn hardware en software té beperkt houdbaar. Hoe documenteer je een digitaal kunstwerk zodanig dat de oorspronkelijk bedoelde ervaring duidelijk blijft, ook wanneer de nodige apparatuur er misschien niet meer is om het kunstwerk in de oorspronkelijke context te tonen? Eerst en vooral is niemand beter geplaatst dan de kunstenaar zelf om te bepalen wat de essentiële kenmerken van het kunstwerk zijn. De kunstenaar kan dus zijn/haar eigen werk documenteren, bv. door middel van een video die context biedt bij het werk. In het onderstaande filmpje toont kunstenaar Rafaël van Roozendaal hoe dat kan (ontwikkeld in samenwerking met het Nederlandse platform voor mediakunst LIMA).
Interactieve installaties van Geert Mul
Geert Mul is een mediakunstenaar. Hij creëert interactieve installaties die tentoongesteld worden in musea. Zijn kunst is digitaal en fysiek tegelijk, heeft een bepaalde mate van interactiviteit en is (offline) in musea te ervaren. De vraag is: Hoe bewaar je de oorspronkelijke ervaring van zulke kunstwerken voor het nageslacht? Wat zijn de essentiële kenmerken die bewaard moeten blijven?
Claudia Roeck onderzoekt hoe de belevingswaarde van het kunstwerk ‘Shan Shui‘ van Geert Mul het beste bewaard kan blijven. Geert maakte dit kunstwerk in 2013. Voor een grote expositie bij het Stedelijk Museum Schiedam (5 november 2016 tot 12 februari 2017) moest hij de programmeercode aanpassen. ‘Shan Shui’ is een interactieve videoprojectie die gedigitaliseerde Chinese landschapsschilderijen toont in een projectie van zo’n 9 meter breed en 3 meter hoog. Elke keer dat een bezoeker de expositieruimte inkomt, triggert hij via een bewegingssensor de weergave van een waterval aan nieuwe schilderijen die de vorige schilderijen geleidelijk overschrijven. De video wordt beïnvloed door de manier waarop de bezoeker in de ruimte rond loopt. Er is een opstelling nodig van projectoren, speakers, een bewegingssensor, een computer met op maat gemaakte software en een expositieruimte om dit werk te kunnen reproduceren. De techniek en de inhoud zijn nauw verweven.
Om criteria op te stellen voor preservering van dit kunstwerk kijkt Claudia naar de essentiële kenmerken van “Shan Shui”. Die vallen in de volgende categorieën:
- interactiviteit (gedrag van video en geluid). Denk hierbij aan de reactiesnelheid (hoe snel moeten beelden wisselen in reactie tot de beweging van een bezoeker?)
- uiterlijk (eigenschappen van video en geluid). Denk hierbij aan de kleuren van de video, de geluidssterkte, geluidshelderheid, projector resolutie, het contrast, de helderheid etc.
De grootte van de tentoonstellingsruimte als zodanig is geen essentieel kenmerk. Wel het aantal projectoren (2 voor Shan Shui) en de hoogte-breedte verhouding van de projectie. De projectie moet precies op de muur passen. Geert Mul gaf aan Claudia in een interview aan dat hij graag nog een diepere kamer had gehad dan die in het Stedelijk Museum Schiedam. Op die manier zou er – achter de bewegingssensor – ook ruimte zijn voor observanten die dan kunnen observeren hoe andere bezoekers met het kunstwerk interacteren.
A short Q&A with Claudia Roeck (17 februari 2017)
:Q: In what way will defining the essential properties help you (and the community) preserve the work (and works alike)?
- A: The work will not run on the computer used in the Stedelijk Museum for ever. After some years, it will have to be migrated to another computer as the computer will eventually fail. Although it might be possible to find replacement computers of the same age or model, they will not be functional in the long term. As soon as the work is moved to a different hardware, differences will appear. If you know the significant properties of the artwork, you can decide, which discrepances are acceptable and which are not. These significant properties are not carved in stone, by the way. They are a result of previous negotiations with artists, curators, and of its exhibition history and can extend to the present / future.
:Q: What other steps (besides defining the essential properties) are necessary to preserve the work?
- A: The documentation of the work and its context is a precondition. The documentation will have a technical and an arthistorical/contextual and an installation part. After having analysed the work, it will be possible to decide about the preservation strategies (migration, emulation, documentation). I am mentioning documentation as a preservation strategy, as documentation of the work sometimes replaces the original work (i.e. a video or photographs of a performance that replace the performance itself). For Shan Shui documentation as a preservation strategy would hardly be appropriate. Migration or emulation would be the preservation strategy of choice. After the work has been emulated or migrated, one will have to make sure that the significant properties are met. In addition, a disk image of the drive in the computer and copies of operating systems and other software components will have to be made and safely stored in a digital repository. Last but not least, regular maintenance of the digitally stored components will be necessary (integrity checks, rendering capability).
:Q: How will your research go further? When is your research to be finished?
- A: My research will not only look into the definition of the significant properties, but also in the success criteria for long-term preservation of software-based artworks. I will carry out another case study (probably a web-based artwork) and look into case studies that had been carried out a while ago in order to establish their long-term preservation success. My research should be finished by summer 2019.
Binnen het project "Future Proof Media Art", deed het team van LIMA samen met Geert Mul in 2018 onderzoek naar verschillende methodes om complexe softwaregebaseerde en interactieve (media)kunst te documenteren en te preserveren. Met het onderzoek willen ze goede praktijken definiëren die kunstenaars in staat stellen om in de toekomst aan de hand van een handleiding aan betere preservering van dit soort kunstwerken te doen. De resultaten van het onderzoek (in het Engels) zijn hier raadpleegbaar.
Herinstallatie en preservering van een computergebaseerde interactieve installatie van de Nederlandse kunstenaar Bill Spinhoven Van Oosten
Bill Spinhoven Van Oosten maakte in 1993 de computergebaseerde interactieve installatie I/Eye. Het kunstwerk bestaat uit een videoscherm, een camera en een computer, die de benodigde software voor de installatie bevat. Het videoscherm toont een reusachtig menselijk oog - het oog van de kunstenaar - dat in zwart-wit het hele scherm vult. De bezoeker is essentieel in dit kunstwerk, omdat zijn beweging de bewegingen van het oog aanstuurt. Initieel beweegt het oog niet. Wanneer de bezoeker de installatie nadert, volgt het oog de bewegingen van de bezoeker. De kunstenaar maakt op die manier van de observator een geobserveerde.
18 jaar later, in 2011, bleek heel wat afspeel- en weergaveapparatuur die noodzakelijk is voor de beleving van het kunstwerk obsoleet geworden. Samen met het Nederlands Instituut voor Mediakunst (NIMk, Amsterdam, Nederland) ging PACKED vzw op zoek naar oplossingen.
Vooreerst werd een formele en technische beschrijving gemaakt van het kunstwerk en werd de betekenis en historische context ervan geduid. Een belangrijke stap hierbij is de essentiële kenmerken van het kunstwerk te definiëren, in dit geval vooral op technisch en esthetisch vlak. Daartoe zijn zowel de archiefcollectie van NIMk's, Spinhovens persoonlijk archief als online bronnen cruciaal. Om goede beslissingen te kunnen nemen in functie van preservering en herinstallatie moet worden nagegaan in hoeverre de orignele afspeelappartatuur nog beschikbaar is (en werkt), of besturingssystemen nog functioneel zijn en alle benodigde softwarecomponenten nog naar behoren functioneren.
Vervolgens werd onderzocht in hoeverre virtualisatie een goede preserveringsstrategie kan zijn voor dit computergebaseerd kunstwerk. Virtualisatie kan een oplossing bieden voor het probleem van obsolete apparatuur. Bij virtualisatie wordt de oorspronkelijke beleving van het kunstwerk zo goed mogelijk gereconstrueerd aan de hand van hedendaagse technologieën.
Tenslotte werd de betrokkenheid van de kunstenaar bij het hele project gedocumenteerd. Een belangrijk element bij dit kunstwerk is bijvoorbeeld dat het, sinds het in 1993 voor het eerst werd tentoongesteld, op verschillende manieren werd geïnstalleerd in verschillende ruimten. De kunstenaar zelf ziet zijn werk als niet-statisch, als een proces. Het mag of moet dus zelfs veranderen en transformeren. In de loop der jaren heeft de kunstenaar zelf het kunstwerk ook gewijzigd om het te kunnen blijven tentoonstellen.
Mediakunst en het gevecht met obsolete technologieën bij MoMA
Het New Yorkse Museum of Modern Art ging aan de slag om een Japans mediakunstwerk van Teiji Furuhashi (1960–1995) uit de vroege jaren 1990 te redden. Het kunstwerk 'Lovers' gebruikt verschillende technologieën en mediaformaten: van 35mm dia's, analoge video, robotica, software,...
Op basis van de beschikbare documentatie probeerde men het benodigde materiaal bij elkaar te zoeken en het kunstwerk opnieuw op te stellen in een testomgeving. Vervolgens gingen studenten van de opleiding 'Moving Image Archiving and Preservation' aan de New Yorkse universiteit aan de slag met een aantal vragen:
- Hoe ziet de anatomie van het kunstwerk eruit?
- Hoe functioneert het kunstwerk?
- In welke staat bevinden de verschillende componenten van het kunstwerk zich?
- Welke componenten zijn kwetsbaar voor verval of defect?
- Waar is nog hardware (of vervangstukken) te vinden om eventuele defecte hardware te vervangen?
- Indien sommige componenten niet meer vervangen kunnen worden, welke componenten zijn essentieel voor de esthetische ervaring en welke zijn eerder triviaal?
Deze risicoanalyse werd vervolgens gebruikt om het werk opnieuw op te stellen in een tentoonstelling. Heel wat cruciale informatie bleek echter te ontbreken. De documentatie bevatte bijvoorbeeld geen informatie over geluidsniveaus, lichtinval in de tentoonstellingsruimte,... Gelukkig kon een medewerker van de kunstenaar hier nog bij helpen.
Een uitgebreidere beschrijving is (in het Engels) beschikbaar op de website van MoMA.
Auteur: Bart Magnus (Meemoo). Delen van bovenstaande tekst zijn letterlijk of in licht aangepaste vorm overgenomen uit de cursus Leren Preserveren. Dit cursusmateriaal is net als de inhoud van deze pagina beschikbaar onder een CC-BY-licentie.